25 september 2020, brief van de dag in de Volkskrant
Ogen sluiten lost geen problemen op
Vijfenvijftig jaar geleden deed ik mijn ogen dicht en dacht ik dat mama me niet zag. Mama hield mijn veronderstelling in stand door te zeggen: ‘Hé, waar is Ruben nou?’ Ik giechelde het uit. Het was een leuk spel. Eén keer sloot ik mijn ogen bij het oversteken van een drukke weg. Toen werd mama boos, want automobilisten willen doorrijden, geen spelletjes doen.
Ik werd ouder, er kwamen inzichten. Ik leerde dat als ik mijn ogen sloot een ander mij nog prima kon zien. En ik leerde meer. Omdat ik het interessant vond dingen te weten, tegen elkaar af te wegen en me dan een mening te vormen, of niet. Ik leerde dat het sluiten van ogen helpt als je wilt slapen, maar niet als je een probleem wilt oplossen.
De laatste tijd zie ik op verschillende media jongvolwassenen met grote maatschappelijke invloed die vroeger hetzelfde spelletje speelden als ik, maar aan wie nooit is uitgelegd dat het een spelletje was. Dat je jezelf en anderen een probleem bezorgt als je midden op een drukke verkeersweg blijft staan. Dat een virus gewoon doorknaagt als je je ogen sluit.
Rappers, zangers, bodybuilders en dansers. Ik weet zeker dat ze voors en tegens zorgvuldig hebben afgewogen, om daarna tot het besluit te komen dat ze niet meer mee willen doen aan de overheidsmaatregelen tegen corona. Maar hun argumenten zijn persoonlijk. Zij beargumenteren anders dan ik, want hun plezier, hun werk is weg, en ik zit in een risicogroep. Ik doe straks mijn ogen dicht en dan kan mama mij weer zien.