Ik boekte een riant verblijf op Texel en om de rust alvast af te dwingen, regelde ik er meteen een beddenopmaakservice en een paar fietsen bij. Texel is Noord-Holland en ik spreek op vakantie graag de taal van de inheemse bevolking, daarom overwoog ik nog de aanschaf van een eppie. Dat is een app die het Noord-Hollands vertaalt naar elke willekeurige taal. Alleen, zo besefte ik, ik versta de Noord-Hollanders eigenlijk altijd wel, daar praten ze hard genoeg voor, maar ik begrijp hun gedachtegang soms niet.
In De Koog waren we bijvoorbeeld een slagerij ingelopen om wat lekkers uit te zoeken. Mijn oog viel op een schaal ambachtelijk bereide spareribs. Lekker, ik bestelde er een paar. ‘Twee rippies voor meneer,’ schalde de keurslager met een toon die zijn oprechtheid ruimschoots ontsteeg, en stopte ze in een zak. Tot zover kon ik het volgen. Zo gebeurt het bij ons thuis ook. ‘Hoe kan ik ze het beste opwarmen?’ waagde ik te vragen. ‘Geen probleem meneer,’ brulde de vakman zonder verdere uitleg te geven, ‘dat staat allemaal op ‘t sakkie.’ Fijn, prima. Dan kom ik er wel uit. Dus naar huis met de rippies. We dronken een aperitief en ik pakte het sakkie erbij. En daar stond dus niks op. Echt helemaal niks. Geen reet. Ja, de prijs. Een blanco sakkie. Met rippies. Die vent moet de politiek in. Dat dacht ik. Texel is prachtig, de stranden, de Slufter, de dorpjes. Maar op de een of andere rare manier glimlach ik toch iets breder als ik op de Afsluitdijk de zendmast van Wieringerwerf in de spiegels zie.