Complot

De Friezen hebben in hun lange en roemruchte geschiedenis moeten knokken voor het behoud van hun land, cultuur en taal. De Slag bij Warns bijvoorbeeld, in 1345; Kneppelfreed in 1951. En nu, 2021, staat de vermaledijde wolf voor de Friese poort. Dus, zo dacht een aantal wijze mannen, moet dat hek tussen Friesland en de oosterburen er eindelijk maar eens komen. Een website met ter bewijs dienend filmmateriaal van schaapkauwende kaken moet de rest van Friesland warm maken voor deze actie.

Maar het plaatsen van een hek maakt de relatie met de buren er niet beter op. Net alsof in Groningen en Drenthe geen schapen lopen. Net alsof de schapen daar minder lekker zijn en de wolf zonder naar ze om te kijken rechtstreeks door zou lopen naar Friesland. Onzin. Een hek op de grens tussen twee provincies, eenzijdig door één ervan geplaatst, is de uiterste daad van egoïsme. En dat kan niet alleen met wolven te maken hebben. Zeker niet als we in onze overwegingen meenemen dat Hans Wiegel, Friese Commissaris van de Koningin in ruste, met zijn contacten in Den Haag, de eerste paal heeft geslagen. Er moet meer achter zitten.

Dat hek moet bedoeld zijn om de cultuurbedreigende invloeden vanuit Drenthe en Groningen buiten te houden. Nu nog is het gaas, nu nog blijven de toegangswegen open, maar het bouwen gaat voort. Het lijkt allemaal onschuldig, maar waarschijnlijk staan we zeventig jaar na Kneppelfreed aan de vooravond van Muorresnein. En het is maar de vraag aan welke kant van de muur de wolven zitten. Nee, Sneek is een mooie stad, maar net iets te ver weg.